- spiegelen
- {{spiegelen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [reflecteren] reflect ⇒ mirror2 [lichtstralen in een richting werpen] flash ⇒ shine♦voorbeelden:1 het spiegelend ijs • the glittering ice2 die jongen spiegelt in mijn gezicht • that boy is flashing (the light) in my faceII 〈wederkerend werkwoord; zich spiegelen〉1 [een voorbeeld nemen] take example from♦voorbeelden:1 zich spiegelen aan iemand • follow someone's example
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.